In tijden van wankel vertrouwen en grote opgaven verlangen we naar goed bestuurder- en leiderschap. Hoe vullen burgemeesters die rol in? Wat leren ze van elkaar? En hoe kijken ze naar ambtenaren? Een gesprek tussen de 'oudste' en jongste burgemeester van Nederland: Hans Gaillard (66) van Son en Breugel, en Robbert-Jan van Duijn (34), burgemeester van de gemeente Nieuwkoop. ‘Ons opleidingen-aanbod is fantastisch.’
Hans Gaillard (1955)
|
Robbert-Jan van Duijn (1987)
|
‘Toen ik begon bij de overheid, had je ambtenaren die heel deskundig waren op specifieke beleidsterreinen’, begint Hans Gaillard, de 66-jarige burgemeester van de gemeente Son en Breugel in Noord-Brabant. ‘Dat zie ik steeds minder terug. Deskundigheid is vervangen door generalistische kennis. Dat zorgt voor een groot gemis in het bestuurlijke proces.’
Hij vervolgt: ‘Bestuurders zijn generalisten - zij moeten een ambtelijke tegenpool hebben, die deskundig adviseert. Ambtenaren zijn er niet om simpelweg een intelligente penvoerder van de burgemeester te zijn. Nee, ze moeten onafhankelijk zijn.’
Deskundig en onafhankelijk
Robbert-Jan van Duijn, met zijn 34 jaar de jongste burgemeester van het land, zetelend in de Zuid-Hollandse gemeente Nieuwkoop, heeft die verandering zelf niet zo bewust meegemaakt.
Hij zegt: ‘Inhoudelijk ben ik het met je eens, Hans. Maar de onafhankelijke rol waarvoor je pleit, vraagt ook weer iets van ons. Want: hoe geef je het ambtelijk advies een plaats in de hele lijn van besluitvorming? Als bestuurder moet je immers ook de politiek in gedachten houden. De vraag is dan: hoe garandeer je de veiligheid om een ambtelijk advies uit te brengen én in stand te houden? Zelfs als er iets anders besloten wordt.’
Een gezamenlijk pleidooi dus, van de jongste en ‘oudste’ burgemeesters van Nederland. Voor een veilige omgeving van deskundigheid en tegenspraak. Gaillard: ‘Het ambtelijk advies moet een losse entiteit zijn naast de politieke afweging en je bestuurlijke verantwoordelijkheid.’
Dat onderscheid mag wel vaker gemaakt worden, volgens de burgemeesters.
Bemoei je niet met de politiek
Gaillard en Van Duijn hebben een duidelijke visie op de ambtenarij. Maar hoe kijken ze naar hun eigen vak? ‘Regel 1: bemoei je niet met de politiek’, zeggen ze bijna tegelijk.
‘Dat is het eerste wat ze me vertelden toen ik werd aangenomen,’ herinnert Gaillard zich. ‘Keuzes moeten gemaakt worden door de gekozen vertegenwoordigers. Daar moet jij je niet mee bemoeien.’
Voormalig wethouder Van Duijn beaamt het apolitieke karakter van de burgemeester: ‘Ik moest “ontwethouderen”. Als burgemeester vertegenwoordig je geen achterban, maar de hele gemeente. Dan kun je geen stelling nemen. Je moet ook met het volgende college door een deur kunnen.’
Tempo en kwaliteit
Wat kun je dan wel doen? ‘Een rol spelen in de prioritering van opgaven’, geeft Van Duijn aan. ‘Soms wil de gemeente te veel. Dan willen ze én snellere stikstofreductie, én 1900 woningen erbij in 2030, én meer scholen. Op zo’n moment steek ik mijn hand op en ga in gesprek. Want we kunnen niet alles tegelijk doen. Dan voer ik druk uit om knopen door te hakken. Gaan we eerst het ene doen en dan pas het andere? Of nemen we meer mensen aan om het werk te doen? En wat zijn de consequenties van de keuzes die we maken?’
De burgemeester moet dus de afstand bewaren om goed te kunnen sturen? 'Inderdaad’, zegt Van Duijn. ‘En onthoud: je kunt sturen op tempo en kwaliteit, niet op de inhoud. 'Inzichtrijke woorden van de burgemeesters over hun eigen rol en hun unieke positie. Maar hoe bereid je je voor op je functie? Hoe blijf je juist handelen? Met andere woorden: wat is je vakmanschap?
Het burgemeestersklasje
‘In je gemeente mag je dan als burgemeester de enige in je soort zijn, maar in heel Nederland heb je meer dan 300 collega's. Dus als je het niet weet, kun je terecht bij een van hen. En je hebt er al aardig wat leren kennen in het “burgemeestersklasje”’, vertelt Van Duijn.
Dat burgemeestersklasje is de startcursus van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB) voor beginnende burgemeesters, waarin je handvatten krijgt aangereikt om het ambt goed te vervullen.
Van Duijn: 'Als ik met mijn klasje van toen afspreek, valt er een last van mijn schouders. Dan besef ik weer: ik ben niet de enige.'
Ook na achttien jaar burgemeesterschap beaamt Gaillard de waarde van het klasje: ‘We hebben nog steeds een levendige whatsapp-groep.’
Leergang ‘conflict & polarisatie’ is onmisbaar
Het (vrijwillige) opleidingen-aanbod van het NGB is fantastisch, vinden beiden. Je kunt bjjscholen, er is intervisie, er zijn programma’s voor de partners.
Van Duijn: ‘Ik heb onlangs met een grote groep burgemeesters een tweedaagse leiderschapstraining over conflict en polarisatie gevolgd, waarbij je, samen met experts, heel diep ingaat op de materie. Zo’n training is in deze tijd praktisch onmisbaar. Of neem de training “dilemmalogica” – hoe neem je inwoners en raadsleden mee in lastige dilemma’s? Dat is zo goed afgestemd op deze tijd.’
Gaillard: ‘Ik heb dan weer een leergang “nieuwe ontwikkelingen in de bestuurskunde” gevolgd. Ofwel: hoe functioneren onze bestuursorganen in deze veranderende tijden. Ook heel goed.’
Een vak of een ambt?
Het is echt een ambt, vinden ze. Je wordt ervoor gevraagd, in zeker zin geroepen. De ambtsketen drukt dat uit, geeft een bepaalde gravitas aan de functie. Beiden bekennen ze, ietwat ongemakkelijk, dat ze ook weleens worden aangesproken als burgervader.
‘Robbert-Jan, Jij hebt theologie gestudeerd’, begint Gaillard. ‘Zijn er parallellen tussen het werk als dominee en dat als burgemeester?’
‘Mensen gaan niet meer naar de kerk, maar ze zoeken toch bescherming’
Er zijn zeker parallellen, zegt Van Duijn. ‘In beide ambten moet je een fundamentele interesse hebben in de mens en diens verhaal. Theologie leverde me een goed gevulde rugzak op met onder meer gesprekstechnieken. Die kun je je eigen maken zonder dat het een trucje wordt. En dan kom je in gesprekken in een diepere laag. Dat is voor een burgemeester heel relevant.’
‘Ja’, zegt Gaillard, ‘mensen gaan niet meer naar de kerk, maar ze zoeken toch bescherming. Ik zeg weleens: de burgemeester is de pastor van de 21e eeuw.'
Welke waarden horen bij het ambt?
Van Duijn noemt authenticiteit en eerlijkheid. En hij hecht aan de rol van verbinder. Daar hoort wat hem betreft ook bij dat je je in eenvoudige bewoordingen kunt uiten. 'Het overheidsjargon, de wollige brieven en de beleidsstukken - ze komen me m’n neus uit’, zegt hij. ‘Iedereen moet ons kunnen begrijpen. “Nee” is ook een antwoord. Waarom is het nodig om steeds meer juridische termen te gebruiken in wat wij doen?’
Gaillard heeft vrijheid en verantwoordelijkheid hoog in het vaandel. ‘Als burgemeester ben ik verantwoordelijk om die twee voor mijn bevolking te waarborgen. Dus ook dat we met elkaar de verantwoordelijkheid nemen om elkaars vrijheid zeker te stellen. Daar geloof ik heilig in.’
Waar doen we het ook alweer voor?
Zo komt het gesprek steeds meer op zingeving. ‘Ik houd me daar graag mee bezig’, zegt Gaillard. ‘Vragen als: waar staan we als gemeente voor? Waarom doen we wat we doen? Als burgemeester heb je misschien wel de taak om dat soort vragen om de zoveel tijd te stellen.’
Van Duijn voelt zich aangesproken. ‘Ik ben ook voorzitter van de tafel voor de gebiedsgerichte aanpak van stikstof en bodemdaling in het gebied van de Nieuwkoopse Plassen. Daar zitten we met iedereen aan tafel: van rechtlijnige natuurbeschermers tot boeren tot projectontwikkelaars. Dan is het van tijd tot tijd mijn uitdaging om de partijen weer even terug te brengen tot ons ‘in den beginne’. Waarom zitten we hier ook alweer met elkaar aan tafel. Wat is ons gemeenschappelijke doel? En daarna kun je dan weer verder.’
Loket voor oplossingen
Ten slotte willen we een blik in de toekomst werpen. Wat moet er de komende tijd dringend gebeuren?
Gaillard zegt: ‘Ik zit in mijn laatste ambtsperiode. Hierna is het klaar. Wat ik nog graag meemaak, is betrekkelijk elementair. Het dorpshuis moet over een half jaar klaar zijn. We hebben bijna alle scholen vernieuwd. Er wordt nog een sporthal gebouwd. Dan zijn alle gemeenschappelijke voorzieningen weer up to date. Verder hecht ik eraan dat de proef voor een nieuwe werkwijze van de gemeenteraad vruchtbaar uitpakt. Dan kan ik al met al tevreden terugkijken.’
Van Duijn veert op: ‘Dat vind ik mooi! Mijn doel als burgemeester is werk blijven maken van de verhouding tussen overheid en inwoner. We hebben in veel opzichten een te complexe bureaucratie opgebouwd. Daarmee zijn we onnavolgbaar geworden voor de inwoner. We hebben daarom als gemeente een loket voor oplossingen geopend. Hier kun je met uiteenlopende vragen terecht, en kunnen we wat meer tijd nemen om onze inwoners door het bos van de bureaucratie te leiden. Ik wil een overheid van de burger.’