Werken voor Nederland. Ga er maar aan staan. Welke vaardigheden zijn hiervoor nodig? We vroegen het twee jonge ambtenaren die werden opgeleid door het rijk, middels een traineeship. Welk perspectief hebben zij op ambtelijk vakmanschap? Wat leerden ze in hun opleiding en wat in de praktijk?
Ties Ammerlaan (foto boven) volgde de Beroepsopleiding Financieel-Economisch Beleidsmedewerker (BoFEB). Het BoFEB-traineeship bereidt jonge algemeen economen voor op beleidsfuncties bij ministeries en andere overheidsinstanties, die betrokken zijn bij het financieel-economische beleid. Het traineeship duurt een jaar, waarbij de trainee de eerste zes maanden een opleiding volgt en het tweede halfjaar aan de slag gaat in de praktijk. Ties ging aan de slag bij de Directie Financiële Markten bij het Ministerie van Financiën. Inmiddels werkt hij hier sinds september 2020 als beleidsmedewerker. Ward Hermans volgde het Rijkstraineeship. Tijdens het twee jaar durende Rijkstraineeprogramma werkt een trainee op drie verschillende functies. Daarnaast volgt de trainee een individueel, deels zelf in te vullen, opleidingstraject. Ward ging aan de slag bij het ministerie van Economische Zaken en Klimaat en bij de Tweede Kamer. Inmiddels werkt hij nu 2,5 jaar als adviseur bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. |
Wat was jouw drive om ambtenaar te worden?
Ties: ‘Mijn drive om ambtenaar te worden was het kunnen meedenken over grote en complexe maatschappelijke vraagstukken, bijvoorbeeld rondom het klimaat en de woningmarkt. En Nederland hiermee een stukje vooruit te helpen.’
Ward leek het ook interessant om aan onderwerpen te werken die maatschappelijk en politiek in de belangstelling staan: ‘Dit vind ik ook nog steeds het leukst aan het werk: dat je overdag ergens mee bezig bent en dat je dat dan ’s avonds terugziet in het journaal.’
Wat heb je tijdens je opleiding binnen het traineeship geleerd?
Ties: ‘Tijdens het opleidingsdeel heb ik veel algemene vaardigheden geleerd, zoals onderhandelen, presenteren en het schrijven van stukken. Vooral dit laatste speelde een grote rol. We kregen echt schrijfles over hoe je goede, duidelijke ambtelijke stukken schrijft. Belangrijk is dat een stuk concreet is, dus dat het duidelijk is wie welke actie wanneer uitvoert. Daarnaast probeer ik altijd het gebruik van jargon te voorkomen en zoveel mogelijk korte zinnen te gebruiken.’
Daarnaast was er in beide opleidingen aandacht voor het werken bij de overheid. Ward: ‘Ik vond de feitelijke informatie over de overheid heel zinvol. Hoe werkt de overheid? Hoe werkt de begrotingscyclus? Hoe werken Europese processen?’ Maar ook: Hoe kijken we naar klimaatverandering? Hoe presenteert Nederland zich bij de Wereldbank. Dat soort aspecten kwam ook aan bod’, aldus Ties.
Wat heb je in de praktijk geleerd, wat in het opleidingsdeel van het traineeship niet aan bod komt?
‘Ik leerde in de praktijk veel over samenwerken in een team, afstemmen en hoe je effectief anderen kunt beïnvloeden op de werkvloer’, vertelt Ward.
Ties heeft deze ervaring ook: ‘Het proces van afstemmen heb ik echt in de praktijk geleerd. Iedereen is bezig met zijn of haar kleine onderwerp, maar alles raakt aan onderwerpen van anderen. Dat had ik niet verwacht. In het begin moest ik echt even zoeken: hoe neem je mensen op een goede manier mee in de praktijk? In welke stijl, formeel of informeel? Dat zijn de dingen die niet in de opleiding werden behandeld, maar in de praktijk wel voorbijkomen.’
Waar heb je het meeste profijt van?
‘Mijn tip is om na elk gesprek met iemand te vragen wat iemand nou eigenlijk echt doet en drijft’, stelt Ties. ‘Daar heb ik veel profijt van gehad.’ Zo sprak hij met een collega van een ander ministerie over nieuwe duurzame standaarden: ‘Deze collega gaf aan dat ze in algemeenheid vond dat het bedrijfsleven te veel rapportage-eisen heeft. Dit was nuttig in het vervolg omdat ik wist dat zij rapportagelasten zo veel mogelijk wilde voorkomen. In de specifieke casus waar ik met haar over sprak, maar ook in latere discussies.’
Ward heeft veel gehad aan zijn detachering als griffier bij de Tweede Kamer: ‘Daar heb ik nu nog elke dag profijt van. Ik weet nu heel goed hoe de procedures van de Tweede Kamer werken, wat de verschillen zijn tussen debatten en wetgevingstrajecten en dat soort zaken. Omdat je daar een paar maanden middenin zit, krijg je dat van heel dichtbij mee.’
Wat is volgens jou vakmanschap?
‘Bij de overheid is het eindproduct of het doel dat je nastreeft het algemeen belang. Je moet een drive hebben om het algemeen belang te dienen,’ zegt Ward. ‘Een goede ambtenaar moet zo goed en integer mogelijk adviseren over dat wat wel kan, maar moet ook kritisch durven zijn en tegenwicht bieden als dingen niet kunnen of er zware nadelen aan kleven.’
Ties voegt daar nog aan toe: ‘Vakmanschap is voor mij het afwegen van alle belangen en daarop adviseren, op een transparante manier. En heel belangrijk: daar vervolgens helder over communiceren.’
Wat leer je van je meer ervaren collega’s?
Ties: ‘Van mijn ervaren collega’s leer ik om mezelf een weg te banen door het ambtelijke oerwoud. Dat is echt een organisatiecultuur die je moet leren kennen. Ook het afstemmen heb ik van mijn meer ervaren collega’s geleerd: wie neem je wanneer mee?’
Ward heeft zichzelf de laatste jaren op verschillende vlakken ontwikkeld, en werd daarbij geïnspireerd door zijn meer ervaren collega’s: ‘In het begin was ik bij overleggen nog heel terughoudend, ik durfde niet echt een punt te maken. Ik herinner mij een overleg met externen, waarbij een collega heel helder een negatieve boodschap overbracht. Ze zei: “Ik heb jullie gehoord, maar we gaan dit niet positief beoordelen”. Dat vergt wel lef. Toen dacht ik: wauw, wat goed gezegd.’
Ook heeft Ward veel praktische dingen geleerd: ‘Ik weet nog dat ik voor het eerst een nota schreef. Mijn collega vertimmerde die helemaal, om het scherp te krijgen. Dat goed en helder formuleren van adviezen leer ik door de feedback die ik krijg.’
En wat kunnen de meer ervaren collega’s van jou leren?
Opvallend is dat Ties het helder communiceren juist als een vaardigheid ziet waar zijn meer ervaren collega’s van kunnen leren: ‘Als je een tijd in een organisatiecultuur zit, ga je onduidelijk schrijven. De frisse en duidelijke manier van schrijven is iets wat ik vanuit mijn opleiding tijdens het traineeship heb meegekregen en dat neem ik weer mee in mijn werk.’
Als jonge ambtenaar kijkt Ties ook met een frisse blik naar dingen: ‘Ik kijk anders naar dingen dan mijn oudere collega’s. Ik probeer altijd alle kanten van een probleem te bekijken en meer belangen mee te nemen dan de standaard is. Zoals een academische instelling of kleinere maatschappelijke organisaties met veel expertise. In Nederland maar bijvoorbeeld ook in Brussel. Zij weten ons misschien niet altijd goed te vinden, dus daar moeten we zelf achteraan. Ik denk dat de overheid best wat meer risico’s mag nemen wat dat betreft.’
Ward kan dit alleen maar beamen: ‘Als jonge ambtenaar binnen de overheid kan ik bijdragen aan het creëren van een breder beeld van wat er in de maatschappij speelt. Als het land alleen geregeerd zou worden door mannen van zestig, is er minder voeling met wat er in de maatschappij leeft. Als ik met mijn vrienden praat over overheidsbeleid, hebben zij een ander perspectief dan wanneer ik er met mijn ouders over praat. Als jonge medewerker neem ik die verhalen en ervaringen mee naar binnen.’
Wanneer ben je een ambtenaar die zijn vak echt goed verstaat?
Ward: ‘Een ambtenaar die zijn vak echt goed verstaat heeft gevoel bij wat er allemaal gebeurt buiten een ministerie: Wat leeft er in de maatschappij? Hoe werkt dit door in een politiek krachtenveld waarin een bewindspersoon moet opereren?’ Ties vult aan dat een ambtenaar die zijn vak goed verstaat ‘goed is in het afwegen van alle belangen en daarop kan adviseren, op een transparante manier. En vervolgens daar helder over communiceert’.
Wat wil je zelf de komende vijf jaar (nog) bereiken?
Ward: ‘Ik hoop dat ik over vijf jaar nog steeds bij de rijksoverheid werk, want ik heb het hier erg naar mijn zin. Daarnaast zie ik ernaar uit om de start van het nieuwe kabinet mee te maken. Daaruit zullen weer allerlei nieuwe beleidsinitiatieven voortkomen die ik de komende jaren verder kan uitwerken.’
Ook Ties wil graag bij het rijk blijven werken: ‘De komende vijf jaar wil ik doorgroeien binnen mijn huidige directie. Ik wil expert worden op mijn beleidsdossiers en hiermee bijdragen aan de duurzame transitie en financiële stabiliteit. Mijn ambitie is om het overheidswerk vanuit het nationale, Europese en internationale perspectief te ervaren.’