‘Een beetje tot onze eigen verbazing hebben we na 3,5 jaar IBP Regionale Economie een soort succesvoorspeller voor interbestuurlijke samenwerking ontwikkeld’, vertelt Denis Crompvoets, adviseur in de gemeente Sittard-Geleen trots. ‘We wilden iets nalaten dat ook praktisch nut heeft’, vult Marcel de Jong van de provincie Fryslân aan. ‘Al is het ook nog volop in ontwikkeling, dus we horen graag wat mensen ervan vinden.’
We gaan 3,5 jaar terug in de tijd. Het Interbestuurlijk Programma (IBP) is getekend, en Regionale Economie is een van de tien opgaven van het IBP. ‘Ons doel was leren hoe we regionale economische ontwikkeling kunnen versnellen’, vertelt Crompvoets. Samen met Marcel de Jong en Ilana Ifrah (ministerie van Economische Zaken en Klimaat) – met wie hij in het kernteam Regionale Economie zit – praat hij Overheid van Nu bij over de opbrengst van 3,5 jaar IBP RE.
Om te leren hoe die regionale economische ontwikkeling te versnellen is, volgde het kernteam vier proeftuinen in Nederland: Venlo, Goeree-Overflakkee, Scholingsalliantie Noord-Nederland en Zuid-Limburg.
‘In deze regio’s bekeken we hoe theorieën over regionale economie praktisch toepasbaar zijn’, licht Crompvoets toe. Hij doelt dan onder andere op het Planbureau voor de Leefomgeving-rapport Stedelijke regio’s als motoren van economische groei en op het rapport Als één overheid van de studiegroep Interbestuurlijke en Financiële Verhoudingen.
‘Een paar maanden geleden keken we met elkaar naar alle kennis die we hadden opgedaan de afgelopen jaren’, vertelt Crompvoets. ‘En toen ontstond eigenlijk als vanzelf het “Welvaart Model Canvas”. Vrij naar het in het bedrijfsleven bekende Business Model Canvas.’
Het Welvaart Model Canvas
Het Welvaart Model Canvas bestaat uit negen vragen die volgens Crompvoets, Ifrah en De Jong altijd op tafel moeten liggen bij partners die in de regio samenwerken, zowel alle betrokken overheden, als bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Hieronder per vraag een korte toelichting van het kernteam IBP Regionale Economie.
1. Hoe verbindend is de droom achter de opgave?
‘John F. Kennedy had kunnen zeggen: “Wij gaan de technologische samenleving een stap dichterbij brengen”. Maar ik vraag me af of hij daarmee net zozeer een hele samenleving zou hebben meegekregen als met de woorden die hij uiteindelijk gebruikte: “Binnen tien jaar staat de mens op de maan”’, illustreert Crompvoets.
Dichter bij huis merkte het kernteam het belang van een verbindende droom bij bijvoorbeeld de Scholingsalliantie Noord-Nederland. Marcel de Jong: ‘We zagen dat zij heel snel een concreet, oplossingsgericht doel stelden. Zij wilden een vastgesteld aantal mensen binnen een bepaalde tijd omscholen en hadden daar regelingen voor nodig. Toen ze dit geformuleerd hadden, schoven ze aan tafel bij het ministerie van SZW. Dat zei toen: dat soort regelingen is er al. En daarmee stonden deze partijen eigenlijk van begin af aan niet samen voor dezelfde droom.’
‘En dat is jammer’, vindt Ifrah. ‘Want de Scholingsalliantie heeft juist een heel duidelijke verbindende droom: iedereen vindt passend werk, en geen enkele Noorderling met een omscholingsvraagstuk krijgt daarop nog nee te horen. Als ze daarmee bij SZW aan tafel waren geschoven, hadden ze een heel ander gesprek gevoerd. Dan kun je samen achter die droom gaan staan. Of misschien zelfs wel samen tot een nieuwe droom komen.’
2. Wat is de kracht van de integrale ontwikkelstrategie?
‘Deze vraag leunt sterkt op het model dat het PBL beschrijft in Stedelijke regio’s als motoren van economische groei. Daarin zie je hoe acht tandwielen allemaal ingrijpen op het grotere tandwiel van de regionale economie, dat op zijn beurt weer ingrijpt op het tandwiel van de nationale economie’, legt Crompvoets uit.
‘Het is belangrijk dat partners in een samenwerking zich realiseren: als je aan een van deze raders gaat draaien, gaan ze allemaal draaien. Houd daar rekening mee in je strategie. Want je hebt ze allemaal nodig, als je de regionale economie wilt versnellen’, weet Marcel de Jong.
‘Ik denk dat het Welvaart Model Canvas zich eigenlijk voor veel meer vormen van samenwerking leent, dan alleen die op het gebied van regionale economie’, vertelt Denis Crompvoets. ‘In – ik noem maar – de jeugdzorg zal het niet heel anders zijn. Alleen het model achter deze tweede vraag wil je dan misschien wel vervangen door een ander model. Dat beter de elementen in dat specifieke domein vat.’
3. Is your money where your mouth is?
‘Tja. Moeten we dit nog toelichten?’ vraagt Ilana Ifrah zich af. ‘Deze vraag gaat er natuurlijk over of je ook écht investeert in datgene wat je uitdraagt. Het gaat dan natuurlijk niet alleen om geld, maar ook om middelen en tijd.’
'Het gaat erom dat álle partijen zich deze vraag stellen. Van ministerie tot aan inwoners’, vult Crompvoets aan.
4. Wie draagt het heilige vuur en wie vormen de Gideons op wie deze persoon kan rekenen?
Ifrah: ‘Iedereen kent het: de waan van de dag kan een stuk harder trekken dan een droom waar je je samen aan gecommitteerd hebt. En dan kan het je ook heel gemakkelijk ontglippen. Het is dus heel belangrijk dat iemand het heilige vuur draagt. Dat er iemand is die ook in de waan van de dag pal voor de droom blijft staan.’
‘En die persoon kan het niet alleen’, weet Crompvoets. ‘Daarom heeft de drager van het heilig vuur ook een Gideonsbende nodig - een groep mensen die zich eraan committeert de drager van het heilige vuur te ondersteunen. Die kun je overigens niet aanwijzen. Zo’n heiligvuurdrager en een Gideonsbende… die ontstaan, of die ontstaan niet. Dat kun je niet “van bovenaf” opleggen.’
Marcel de Jong kent een mooi voorbeeld uit zijn eigen provincie. ‘In 2018 was Leeuwarden de culturele hoofdstad van Europa. Maar dat het ooit zover is gekomen is voor een groot deel te danken aan toenmalig gedeputeerde Jannewietske de Vries. Zij was de initiatiefnemer voor de inzending van Leeuwarden, en heeft er altijd voor gevochten. Soms tegen de klippen op. En achteraf weten we hoe belangrijk ‘culturele hoofdstad’ is geweest voor de regio. Daar plukken we nog steeds de vruchten van. Maar zonder haar, als drager van dat heilige vuur, was Leeuwarden nooit culturele hoofdstad geworden.’
5. Is er een onafhankelijk samenwerkingsplatform?
‘Hiermee bedoelen we dat er een plek is waar mensen uit verschillende organisaties vrij kunnen zitten en spreken. Ook over dingen waarmee jij zelf worstelt, en die intern in jouw eigen organisatie misschien gevoelig liggen. In een samenwerking moet je óók kunnen delen: dit of dat kan voor mij niet, want dan krijg ik mijn eigen organisatie niet mee’, weet Ifrah.
‘Daarnaast is ook de locatie belangrijk’, vult De Jong aan. ‘Een digitale vergadering is altijd neutraal terrein. Als je fysiek wilt afspreken, spreek dan af, óf op een plek die van niemand is, óf spreek af dat je bij toerbeurt bij elk van de partners overlegt.’
‘De kracht van een onafhankelijk samenwerkingsplatform is dat het ook de plek is waar inhoudelijke expertise ingeschakeld kan worden en waar aannames worden gecheckt op hun geldigheid’, benadrukt Crompvoets.
6. Neemt elke partij deel aan het collectief eigenaarschap?
‘Hier is de vraag of het lukt om het gezamenlijke doel boven de interne programma’s en procedures te plaatsen. Samen bouwen in plaats van onderhandelen’, licht Crompvoets toe. ‘Het moet echt zo zijn dat de persoon die namens diens organisatie aan tafel zit, het vertrouwen van de eigen organisatie heeft om daar afspraken te maken.’
‘Je moet de belangen van jouw eigen organisatie durven loslaten’, vult De Jong aan. ‘Je kunt niet alleen meedoen om je eigen punten te scoren. Van tevoren moet je met elkaar afspreken: Wij zijn nu één team. Wij staan samen voor onze droom, óók als we daarmee soms in conflict komen met de belangen van onze eigen organisaties. Gaat iedereen zich daarvoor inzetten? Die zekere mate van onafhankelijkheid is essentieel.’
Ifrah: ‘En net als met de andere vragen in het Welvaart Model Canvas, is ook dit er een die je gedurende de looptijd regelmatig aan elkaar moet stellen: Hoe zit je hier nu aan tafel?’
7. Wat schieten de inwoner en de ondernemer ermee op?
‘Ja, deze is natuurlijk heel belangrijk’, stelt Crompvoets. ‘Het moet voor inwoners en ondernemers duidelijk zijn wat en wanneer zij eraan hebben. Hun draagvlak en hun participatie is onontbeerlijk.’
Ifrah: ‘Je zou van ons kernteam kunnen zeggen dat het onze droom is dat we écht als één overheid gaan. Er zijn genoeg vraagstukken waarbij je de urgentie daarvan heel duidelijk ziet. Dan noem ik maar weer even de jeugdzorg als voorbeeld, maar er zijn er nog veel meer. Daar moet het echt beter omdat mensen er last van hebben dat die samenwerking nu niet goed functioneert.'
8. Hebben we verbeeldingskracht aan tafel?
‘Verbeeldingskracht is essentieel voor vernieuwing’, stelt Crompvoets. ‘En daarom is het heel belangrijk dat die ook aan tafel zit in regionale samenwerkingen.’
‘Je hebt mensen nodig die ideeën aandragen, die het vizier opengooien’, vult Ifrah aan. ‘In elk van de vier proeftuinen was die verbeeldingskracht overduidelijk aanwezig. In Goeree-Overflakkee zijn heel veel mooie dromen. Daarom is dat eiland nu enorm aan het experimenteren met waterstof.’
‘Die verbeeldingskracht zagen we ook heel duidelijk in Venlo’, vult De Jong aan. ‘Daar constateerden ze dat ze veel tijd en energie stopten in Den Haag, wat vanuit daar bezien ver weg is. Zij dachten: als we nou die tijd en energie eens in onze buren in Duitsland stoppen? Dan kunnen we samen echt een sterke regio worden.’ Ifrah: ‘Er zijn dan mensen die vooral beren op de weg zien, want er ligt wel een landsgrens tussen. Maar in Venlo lukte het ze daar voorbij te kijken.’
9. Kunnen we het simpel houden?
‘Soms heb je van die samenwerkingen waarin de samenwerking die is opgetuigd haast nog ingewikkelder is dan het probleem dat we ermee proberen op te lossen’, stelt De Jong.
‘De bedoeling van deze vraag is ook dat je elkaar een spiegel voorhoudt,’ merkt Ifrah op. ‘Begrijpen we het zelf nog? Kunnen we het ook goed uitleggen?’
‘Ik krijg bijvoorbeeld altijd heel erg jeuk van de Regionale Energiestrategieën (RES), bekent Ifrah. ‘Dat is waar ik altijd aan moet denken bij deze vraag: die spaghetti van belangen en betrokken partijen bij de RES’sen.
En ook hier is het volgens De Jong een kwestie van elkaar ruimte en vertrouwen gunnen. ‘Durf je het over te laten aan je (externe) collega? En kunnen we het – dus – simpel houden?’
Het Welvaart Model Canvas blijft zich ontwikkelen
‘We weten nog niet precies hoe we verdergaan’, vertelt Crompvoets. ‘Belangrijke volgende stappen zijn in elk geval het versterken van de methodiek, en het verder praktisch toetsen ervan.’
‘We weten nog niet precies hoe en wie het gaan doen, maar veel mensen die we erover spreken zien echt meerwaarde in dit Welvaart Model Canvas. En om het verder te ontwikkelen is het nu eerst heel belangrijk dat we hier nog verder in doorleren.’
Het IBP Regionale Economie kernteam is heel benieuwd hoe het model wordt ontvangen. Wil je erop reageren? Mail naar marcel.dejong@fryslan.frl. Dit najaar publiceert IBP Regionale Economie zijn eindrapport.