Het was het afgelopen jaar knokken om aan tafel te komen en invloed te hebben op de regionale energiestrategieën in Noord-Nederland. Maar het is Jimme Zoete en Bart Scholten van JongRES gelukt. ‘Jongeren hebben zoveel positieve energie te bieden, en niet alleen bij de energietransitie.’
Jimme Zoete (30) was het afgelopen jaar JongRES-coördinator van gewest Noord-Nederland, dat bestaat uit de regio’s Drenthe, Friesland en Groningen. Bart Scholten (23) was de vertegenwoordiger vanuit JongRES in de regio Friesland.
Wat is JongRES?
Zoete: ‘JongRES komt voor uit een samenwerking tussen de Jonge Klimaatbeweging (JKB) en de Klimaat en Energie Koepel (KEK). Die groepen zagen dat de regionale energiestrategie (RES) eraan kwam en vonden dat jongeren ook mee moesten kunnen denken. Zo is besloten om JongRES in het leven te roepen.’
‘De organisatiestructuur weerspiegelt wat er landelijk wordt gedaan. Nederland is verdeeld in zes gewesten die bij elkaar gaan over 30 regio’s. Elke regio heeft dus een vertegenwoordiger vanuit JongRES.In hun gewest werken die vertegenwoordigers samen.’
Scholten: ‘Het doel is om meer inspraak van jongeren te realiseren bij de totstandkoming van de RES. Het gaat immers ook om onze toekomst. Wij hebben dus hard gewerkt om de overheden te overtuigen van het belang van jongerenparticipatie.’
Zoete: ‘Ik zie jongerenparticipatie als de belangrijkste tool die er is. De RES is namelijk de start van een heleboel energieprojecten. We zouden graag zien dat jongeren daar positieve energie in kunnen brengen. We zien veel weerstand en een gebrekkig vermogen van bestuurders om keuzes te maken in relatie tot die weerstand. Het was een uitdaging om daartegenover te laten zien dat er ook een positief geluid bestaat. Dat van een jongere generatie die hoopt hier over een paar jaar niet onder water te wonen.’
Is het gelukt om die boodschap over te brengen?
Zoete: ‘Het afgelopen jaar is dat heel goed gelukt. In de regio’s Drenthe, Friesland en Groningen (hier vallen provincie- en regiogrenzen samen, red.) hebben we een samenwerkingsvorm gevonden waarin we kunnen meedenken over de RES. We lazen mee met conceptstukken en gaven bestuurders advies. Hieruit zijn ambitiedocumenten voortgekomen die als bijlagen meegingen met de RES 1.0. Ook zijn tekstvoorstellen van ons direct overgenomen.’
‘Wel ging in Friesland alles beduidend makkelijker dan in Groningen. Bart zat vanaf het begin al in de Friese Energie Alliantie (FEA), met andere maatschappelijke partijen die meedachten over de transitie. In Groningen hebben we juist ontzettend ons best moeten doen om überhaupt uit te leggen wat het voordeel was van een jongerenvertegenwoordiger bij de RES.’
Dus de samenwerkingen per regio verschilden behoorlijk?
Scholten: ‘Zeker! We hebben drie uiteenlopende paden bewandeld bij de regio’s. In Drenthe zat de jongerenvertegenwoordiger direct aan tafel met de bestuurders. Daar mochten we echt aan de discussie deelnemen en meepraten over de stukken.’
‘In Friesland had de FEA al een adviserende rol richting het bestuurlijk overleg. Onze stem werd daar dus meegenomen in het bredere pakket van maatschappelijke belangen en kwam via die weg bij de bestuurders terecht.’
‘In Groningen liep het allemaal wat moeizamer. Daar heeft de vertegenwoordiger echt een jaar lang moeten vechten om überhaupt zijn stem aan de bestuurlijke tafel te krijgen.’
‘Het waren dus wel echt drie verschillende trajecten. Uiteindelijk is het wel gelukt om bij alle drie de regio’s ons zegje te doen. Zo is er in alle drie de RES 1.0-documenten een stuk over jongerenparticipatie opgenomen!’
Waar lag de weerstand in Groningen precies?
Scholten: ‘Ik denk dat het vooral een kwestie van beeldvorming was. Als je jongeren aan de bestuurlijke tafel zet, moet je ook alle maatschappelijke partijen aan tafel laten komen. En ja, Groningen heeft aardig wat maatschappelijke partijen met kortere lijntjes dan de onze. In Friesland waren ze juist heel blij met alle partijen die hun input bundelden en meegaven.’
‘Waarom er in het brede proces nu wel ruimte was voor actieve inspraak van jongeren, heeft, denk ik, te maken met de bijzondere samenwerking tussen de overheden. De provincies en gemeenten moesten op voet van gelijkheid een gezamenlijk vraagstuk oplossen. Dat zorgde voor onwennigheid. En door die onwennigheid ontstond er, voor mijn gevoel, ruimte voor een partij als JongRES om al vroeg mee te praten in Drenthe en Friesland.’
Zoete: ‘In aanvulling daarop: de RES is een moeilijke opgave. De provincies hebben al best wat energieprojecten gehad die weerstand ondervonden. Groningen had het al moeilijk genoeg om iets voor elkaar te krijgen met alleen de gemeenten aan tafel. Uiteindelijk hebben we ze met argumenten, enthousiasme en goede voorbeelden overtuigd.’
Wat waren die argumenten?
Zoete: ‘Jongeren kunnen hun gehele komende, werkende leven een bijdrage leveren. Wij vinden het dus ontzettend belangrijk om in deze vormende fase jongeren al te activeren. Dat is ook het verhaal dat wij alsmaar vertellen aan de bestuurders. Je moet immers niet alleen een RES-document neerleggen. Wat je daadwerkelijk moet realiseren, is een energietransitie. Dat kan alleen door de gehele samenleving mee te nemen. Het document wordt in die context meer een middel dat het proces faciliteert dan een doel op zich.’
‘Jongeren zijn daarin de makkelijkste groep. Zij zijn wat klimaat-positiever en ook wat ontvankelijker. Ze leveren graag wat in van het landschap om duurzame energie mogelijk te maken.’
‘Ook voorzien we een enorm capaciteitstekort voor de energietransitie. Dus je kunt beter nu al mensen enthousiasmeren in het werkveld. Het draait allemaal om activeren. En die boodschap is uiteindelijk ook geland in Groningen.’
Dat klinkt mooi, maar hoe denken jullie jongeren te kunnen activeren?
Scholten: ‘Veel jongeren vinden klimaat belangrijk. De interessante vraag is dus: waarom doen niet meer jongeren wat met duurzaamheid of de energietransitie? Waarom zijn het enkel de fanatiekelingen die hun stem laten horen?’
‘Hoe wij het zien, is als volgt. Elke jongere is bezig met school, werk en vrije tijd. Nu valt duurzaamheid in het stukje vrije tijd. Daardoor krijg je enkel de fanatiekelingen die er wat mee doen. Om de rest te mobiliseren, moeten we duurzaamheid breed integreren in alles wat jongeren doen. Het moet veel verder gaan dan alleen een inspreekavond voor jongeren. Wij moeten onze vakken, stages en werk in de energietransitie kunnen doen. Dat is pas echte jongerenparticipatie.’
Zoete: ‘Dit neemt niet weg dat we ook meer kunnen doen aan het bereik in de vrije tijd. In Drenthe hadden we bij een van de eerste overleggen het wederzijdse inzicht dat jongerenparticipatie heel nuttig kan zijn. Daar zag men dat er op de lange termijn baat is bij het activeren van jongeren. En wie kan dat nou beter regelen dan jongeren zelf. Dus we kregen een budgetje om digitale avonden te organiseren, en waren zelfs in gesprek over een energiefestival. Dat idee proberen we er overal in te krijgen. Bij de ene overheidsorganisatie duurt dat wat langer dan bij de andere.’
Wanneer zijn jullie geslaagd?
Zoete: ‘Daar debatteren we nog steeds over! We hebben het belang van jongerenparticipatie onder de aandacht gebracht. Daar is nu het een en ander van opgenomen in de RES 1.0. Maar we gaan pas echt zien in hoeverre we geslaagd zijn in het vervolgtraject.’
Scholten: ‘Ik zie JongRES als een springplank voor toekomstige trajecten. Wij hebben het afgelopen jaar een voet tussen de deur gekregen en laten zien hoe wij jongerenparticipatie willen implementeren. Als er straks een vergelijkbaar traject komt, zoals een warmtetransitie, kunnen we hopelijk vanaf het begin constructief meekijken. Dan hoeven we niet weer opnieuw de partijen te overtuigen waarom jongerenparticipatie zo belangrijk is. Om die reden is JongRES een mooi middel naar de toekomst, en niet persé een doel op zich.’
Zoete: ‘Inderdaad. Ik hoop dat dat het zich in de toekomst gaat uitbreiden en dat het belang van jongerenparticipatie bij steeds meer overheden en partijen gaat landen.’